Minister Van Quickenborne wil dat Justitie meer gebruik kan maken van het principe van de ‘voorafgaande erkenning van schuld’. Hierbij hebben de slachtoffers immers zekerheid dat de schade vergoed wordt, is er minder kans op een procedureslag en kunnen de rechtbanken sneller werken. De procedure bestaat reeds maar wordt amper gebruikt wegens te omslachtig en te weinig inspraak voor de slachtoffers. Daarom werkte de minister een wetsontwerp uit dat de lacunes opvult die een bredere toepassing in de weg staan. Het wetsontwerp werd op vrijdag 31 maart goedgekeurd door de ministerraad.
Het principe van de voorafgaande erkenning van schuld, ook wel gekend als de guilty plea, werd in 2016 geïntroduceerd in de Belgische rechtspraak. Bij feiten waarvoor de procureur minder dan 5 jaar cel kan vorderen en de beklaagde toch schuldig pleit, kan de juridische procedure hierdoor versneld worden. Dit kan enkel op voorwaarde dat de verdachte schuldig pleit, dat de dader schuldinzicht heeft en de slachtoffers eerst volledig vergoed worden. Het Openbaar Ministerie neemt hierin het initiatief. De verdachte moet er, bijgestaan door een advocaat, uiteraard mee akkoord gaan.
De eindbeslissing blijft wel bij de strafrechter liggen. Die gaat na of aan alle voorwaarden is voldaan, de voorgestelde straf proportioneel is en de beklaagde een schaderegeling met de slachtoffers heeft getroffen. De rechter kan deze procedure ook afwijzen.
De voordelen ervan spreken voor zich. Voor alle betrokkenen kan een lange en pijnlijke juridische procedure vermeden worden, terwijl de dader gestraft wordt en de slachtoffers toch vergoed worden. Toch blijkt uit een recent onderzoek van het parket-generaal van Brussel dat deze procedure echter zelden wordt toegepast.
Oorzaken zijn onder andere de omslachtigheid van de procedure en het feit dat slachtoffers geen inspraak hebben. De huidige wet houdt immers op geen enkele wijze rekening met de slachtoffers. Zij worden niet in de procedure betrokken, terwijl het voor veel magistraten net van groot belang is dat slachtoffers worden vergoed en inspraak hebben. De procedure is niet mogelijk bij gerechtelijke onderzoeken, zaken waarbij een onderzoeksrechter wordt gevorderd. Minister van Justitie Van Quickenborne besloot daarom een wetsontwerp uit te werken dat deze procedure verbetert zodat het meer wordt toegepast.
Het wetsontwerp omvat vijf krijtlijnen.
Het slachtoffer wordt meer betrokken bij de procedure. Dader en slachtoffer kunnen voortaan overeenkomen om de schade onmiddellijk volledig te vergoeden of een afbetalingsplan af te spreken.
Er wordt een onderhandelingsfase ingevoerd en de termijn voor het aanvaarden van de voorgestelde straf wordt opgetrokken van 10 dagen naar 1 maand, aangezien het slachtoffer nu betrokken wordt.
Het procedureel toepassingsgebied wordt uitgebreid naar gerechtelijke onderzoeken, op voorwaarde dat de onderzoeksrechter belast met de zaak, hiermee akkoord is.
De procureur des Konings zal daarnaast, in plaats van de huidige complexe regeling, op een vereenvoudigde schriftelijke wijze een voorafgaande erkenning van schuld kunnen voorstellen
Tot slot voorziet het wetsontwerp dat de rechter tijdens de zitting waarop het akkoord wordt bekrachtigd, kan beslissen om de overeenkomst van de voorafgaande erkenning van schuld te wijzigen. In de huidige situatie kan de rechter de overeenkomst immers enkel afwijzen of bekrachtigen. Dit wordt voornamelijk ingevoerd om te vermijden dat de procedure vastloopt wegens materiële vergissingen. Zo kunnen deze ter plaatse rechtgezet worden en daarna alsnog worden bekrachtigd door de rechtbank.
Het wetsontwerp is door de ministerraad van vrijdag 31 maart goedgekeurd. Het wordt nu ter advies voorgelegd aan de Raad van State en daarna, mits eventuele aanpassingen, ingediend in het parlement.
Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie: “Het is belangrijk dat we deze procedure verbeteren. De voordelen van het principe van de voorafgaande erkenning van schuld zijn legio. Er komt geen lange onderzoekfase en juridische procedure meer aan te pas indien de dader toch al schuldig pleit. We maken Justitie menselijker want het slachtoffer moet veel minder lang wachten op vergoeding en erkenning. En ook de daders, die schuldbesef hebben, weten waar ze aan toe zijn en kunnen aan de straf en rehabilitatie beginnen. Zo maken we Justitie straffer. Door deze vereenvoudiging komen er meer tijd en middelen vrij voor het Openbaar Ministerie en de rechtbanken voor zaken waarin de daders geen schuld erkennen. Als we deze procedure meer toepassen, wordt Justitie ook sneller.”