Guy Mortier is onlangs 80 geworden en dat is voor Canvas een goede gelegenheid om het verhaal te vertellen van de bezeten bladenmaker, taalvirtuoos, spitse grappenmaker, Elvis-fan, bedenker en maker van de populairste reclamespots, radio en tv-persoonlijkheid, MC van Torhout/Werchter, de Pop Poll en de Ha van Humo, perfectionist en twijfelaar, vriend, broer, vader en echtgenoot. Aan de hand van uitgebreide gesprekken met Guy Mortier zelf en getuigenissen van familie, vrienden en collega’s borstelen Dirk Abrams en Hendrik Luyten in een tweedelige documentaire een portret van deze bijzondere man. Het verhaal is rijkelijk geïllustreerd met archiefbeelden. Op donderdag 27 april en 4 mei om 21.20 u. op Canvas en VRT MAX.
In 2013 kreeg Guy Mortier de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor algemene culturele verdienste. Tot vandaag is hij de enige journalist op de erelijst. Zijn naam staat er te blinken tussen die van Luc Tuymans, Hugo Claus, Jan Hoet, Jan en Reinhilde Decleir, en ander schoon cultureel volk. Met enig gevoel voor understatement zou je kunnen zeggen dat Mortier een journalist is die het verschil heeft gemaakt.
Guy Mortier (°24.3.1943) werd in 1969 op zeer jonge leeftijd hoofdredacteur van het weekblad Humo. Bijna een halve eeuw lang stuwde hij Humo voort in de vaart der volkeren en drukte hij als bevlogen bladenmaker zijn stempel op de (populaire)cultuurgeschiedenis in Vlaanderen. Volgens acteur Jan Decleir, die bij de uitreiking van de Vlaamse cultuurprijs het laudatio uitsprak, is Guy Mortier onder meer “de grondlegger van de muziekjournalistiek, stimulator van het rijk, geestig en virtuoos geschreven Nederlands, wist hij het populaire met het verhevene te verzoenen en heeft hij zijn lezers tegelijk wakker geschud en geamuseerd.”
De documentaire reconstrueert niet de geschiedenis van Humo, al heeft die natuurlijk grote raakvlakken met de geschiedenis van Mortier. Met andere woorden: het gaat over Guy Mortier maar Humo is altijd in de buurt. Cartoonist Kamagurka zegt het zo: “Ik denk dat er zeer weinig hoofdredacteurs zijn die zo goed samenvallen met hun blad, en met hun job. En dan heb je natuurlijk twee mogelijkheden: ofwel wordt het een gigantisch succes ofwel gaat de persoon ten onder aan drank, drugs en allerlei andere dingen omdat niemand hem begrijpt. Maar bij Guy heeft het wel gewerkt. Het was een fantastische tijd, ook voor mij.”
Zelf vertelt Mortier in de documentaire over zijn jeugd in Mol en de ontdekking van Godfried Bomans, die zo bepalend is geworden voor zijn taalgevoel. Hij herinnert zich zijn coup de foudre voor de beginnende rock & roll en hoe hij als 18-jarige het eerste echte rockprogramma op de BRT-radio maakte. Hij heeft het ook over over zijn ambities met Humo en hoe hij te werk ging om die te realiseren, over de invloed van Nederland en vooral van Koot en Bie, de ontmoeting en samenwerking met Mark Uytterhoeven, het belang van humor in zijn leven, de tol van het 7 dagen op 7 met een weekblad bezig te zijn, waarom alles altijd goed moet zijn, over De Taalstrijd en Alles kan beter, en nog zoveel meer.
“Ik kan me niet voorstellen dat ik zonder humor zou kunnen leven”, zegt Mortier. “Het leven is doorgaans niet geweldig om te lachen. Als je hard werkt en alles geeft, helpt het gewoon als je eens helemaal kunt ontspannen door te lachen. Humor ontmaskert ook veel, het snijdt door veel façades. Het prikt door.”
Naast Guy Mortier zelf komen onder meer de volgende collega’s, vrienden en intimi aan het woord: Jeroom, Marc Didden, Kamagurka, Kees van Kooten, Mark Uytterhoeven, Hugo Matthysen, Jan Eelen, Jens Mortier, Piet Piryns, Guido Van Meir, Ever Meulen, Kris Hoflack, Bart Vanegeren en Jan Decleir.
Jeroom: “Als je ziet met wie hij zich heeft omringd, ook op de redactie, dat zijn allemaal namen die nu nog klinken. Dus er zal wel iets van aan zijn dat hij een neus voor talent heeft. ik ken er eigenlijk geen enkele waarbij het fout is gelopen. Hij heeft dus een gigantisch goede radar.”
Marc Didden: “Guy maakte je stuk altijd beter. De titel was leuker, het gezaag was eruit en de woordkeuze was beter. Men mag nooit vergeten dat telkens hij zes woorden schrijft, het zes goed gekozen woorden zijn die allemaal op hun plaats staan.”
Kamagurka: “Nu nog altijd zit ik te tekenen en denk ik: tiens, het is te hopen dat Guy het goed vindt. Want ik weet dat hij de Humo nog altijd leest. Dus dat zit nog altijd in mijn hoofd.”
Kees van Kooten: “Het virtuoze zit er volgens mij in dat hij aan een woord een betekenis toekent die het niet eerder gehad heeft. Zodat het als etiket op iemand of iets geplakt een nieuw gezichtspunt oplevert.”