In Humo vertelt Helmut Lotti openhartig over zijn jeugd en over hoe zijn gezin het vroeger niet al te breed had. “We hadden thuis niet veel, nee, maar: we waren niet ongelukkig”, gaat de zanger van start.
Toch was er ergens een vorm van schaamte, geeft hij toe. “Ik liet mijn beste maat niet naar het toilet gaan bij ons thuis, want dat was een plank met een gat erin. Dat vond ik pijnlijk.”
Dat wil echter niet zeggen dat hij zijn ouders niet dankbaar was en een ongelukkige jeugd heeft gehad. “Ik mocht gaan fietsen, van ’s morgens vroeg tot het donker werd, op de prachtige vélo die mijn vader speciaal voor mij in elkaar had gestoken. En ’s avonds zorgde mijn moeder voor iets lekkers op tafel, en speelden we samen gezelschapsspelletjes. Dat is niet ongelukkig zijn, hè?”
“Dat er weinig geld was, heeft me nooit bezwaard”, besluit hij.